Wennen

Op kinderdagverblijf Sunny Garden vinden we het erg belangrijk dat een kind eerst een wenperiode krijgt voordat het naar het kinderdagverblijf komt. Zo krijgt het de kans om op een geleidelijke maar toch structurele wijze vertrouwd te raken met de nieuwe omgeving, pedagogisch medewerkers en kinderen. Ook voor de ouders is het prettig om vertrouwd te raken met de situatie en de zorg voor het kind geleidelijk uit handen te geven. Tevens is er tijdens de wenperiode meer kans om even met de pedagogisch medewerkers te communiceren over het welbevinden van het kind. Er zijn dan over het algemeen geen andere ouders op de groep. De groepsleiding heeft tevens door deze momenten extra de tijd om een kind beter te leren kennen. We streven er naar dat het wennen zoveel mogelijk  voor de plaatsing plaats vindt. Of dit mogelijk is hangt met name af van de bezetting van de groep. Als de groep vol is vindt het wennen (ook) plaats na de afgesproken plaatsingsdatum. Er wordt zoveel mogelijk gewend op de afgesproken plaatsingsdagen in de afgesproken groep. Er kan op een andere dag gewend worden, mits er in die groep één vaste pedagogisch medewerker en een aantal kinderen van de afgesproken groep aanwezig zijn.

Wenperiode nieuw kind

Voor de plaatsing van het nieuwe kind vindt er eest een kennismakingsgesprek plaats. Het kind kan met verzorgers en/of ouders het kinderdagverblijf en de groep waar ze komen bekijken en afspraken maken over de wenperiode. Ook vragen we door middel van een formulier specifieke gegevens over het kind. Slaapt het kind bijvoorbeeld met een knuffel of speen of mag het bepaalde eetproducten niet doordat het allergieën heeft. Deze wenperiode bedraagt ongeveer 3 dagedelen en vindt plaats voordat het kind op het kinderdagverblijf komt. De eerste keer laten we het kind een paar uurtjes wennen en bouwen dit op tot een hele dag. Tijdens deze wenmomenten adviseren we ouders om in ieder geval bereikbaar te zijn.

Overgang naar een andere groep

In de periode dat een kind op Sunny Garden is, gaat het twee keer over naar een andere groep. Bij deze overgang wordt er gekeken hoe ver de kinderen in hun ontwikkeling zijn en het belangrijkste daarbij is of ze het emotioneel aankunnen om door te gaan naar de volgende groep. Ook is het belangrijk dat ze kunnen lopen zodat ze door de grotere kinderen niet omver gelopen worden. Tevens wordt er gekeken of het qua planning uitkomt. Er wordt voordat het kind overgaat een wenschema gemaakt en dat wordt met de ouders besproken. In principe zijn er twee wenmomenten bij de volgende groep voordat het kind echt over gaat. Zo kunnen ze rustig wennen aan de nieuwe omgeving, nieuwe kinderen en pedagogisch medewerkers. Na twee keer wennen krijgen ze een afscheidsfeestjes en woorden daarna uitgezwaaid. Voor sommige kinderen is de overgang naar een volgende groep best een ingrijpende gebeurtenis. De overgang wordt daarom met zorg gepland en het kind wordt zorgvuldig begeleid. Soms gaan de kinderen als ze drie jaar zijn naar de peuter+ groep. Ook hierbij wordt gekeken of de kinderen er zelf aan toe zijn om over te gaan en hebben we natuurlijk te maken met de planning. Daardoor kan het zijn dat kinderen iets eerder of later overgaan. Dit natuurlijk in overleg met de ouders. Tijdens de wenperiode krijgen de pedagogisch medewerkers van de nieuwe groep alvast de benodigde informatie over het nieuwe kind. Ouder en kind worden door de pedagogisch medewerker van de oude groep geïntroduceerd op de nieuwe groep. Tijdens het gesprek met de pedagogisch medewerkster van de nieuwe groep wordt de werkwijze op de nieuwe groep besproken.

Hulp bij het wennen

We proberen tijdens het wennen de nieuwe kinderen het gevoel te geven dat ze welkom zijn en zich veilig kunnen voelen, ook al zijn ze in een nieuwe omgeving met andere pedagogisch medewerkers en kinderen. Dit proberen we te bereiken door verschillende technieken toe te passen tijdens de wenperiode van het kind.

Een aantal voorbeelden:

  • De pedagogisch medewerker helpt het kind met spelen door zelf mee te spelen
  • De pedagogisch medewerker vertelt duidelijk wat er gaat gebeuren zoals: ‘we gaan nu wat drinken’. ‘We gaan nu je luier verschonen’ etc. Kinderen voelen zich veiliger als ze weten wat er gaat gebeuren
  • Als het kind naar zijn papa of mama vraagt of naar pedagogisch medewerkers van de vorige groep, vertellen de pedagogisch medewerkers dat ze hem straks weer komen ophalen en dat papa en mama altijd weer terug komen.

Tevens bereiden we de kinderen van de nieuwe groep voor op een nieuw kind in de groep. Een aantal voorbeelden:

  • De pedagogisch medewerker vertelt de kinderen van te voren dat er die dag een nieuw kind op de groep komt en wat haar/zijn naam is.
  • Op de dreumes en peutergroep vindt er een kringgesprek plaats over het feit dat er een nieuw kind op de groep is. Eventueel wordt er een kennismakingsliedje gezongen bijvoorbeeld “Goedemorgen…. leuk dat je er bent”. Hierdoor leert het nieuwe kind de namen van de andere kinderen.

Ook voor ouders is het vaak een ingrijpende gebeurtenis als hun kind naar het kinderdagverblijf gaat of weer naar een andere groep overgaat. Het kind kan meer moeite krijgen met afscheid nemen en ouders weten soms niet hoe ze daar mee om kunnen gaan. Als pedagogisch medewerker proberen wij de ouders daarbij te helpen.

Dit doen we mede door:

  • Tijd te maken voor de nieuwe ouder en het nieuwe kind
  • Te helpen bij het afscheid nemen van het kind. Door het kind van de ouder over te nemen en met het kind te gaan zwaaien. Het is belangrijk dat de ouder één keer afscheid neemt en niet elke keer terug komt voor bijvoorbeeld nog een knuffel. Ook als is het voor ouders moeilijk als ze een huilend kind moeten achterlaten. Een duidelijk afscheid maakt het duidelijk voor het kind
  • Aan te bieden dat ouders altijd kunnen bellen om te vragen hoe het met hun kind gaat. Dit gebeurt bijvoorbeeld na een moeilijk afscheid
  • Tips te vragen aan ouders over het kind. Bijvoorbeeld over slapen of eten
  • Bij ouders informeren hoe het kind het wennen heeft ervaren en of ouders tevreden zijn over de gang van zaken tijdens het wennen.

Het echte wennen kan voor sommige kinderen pas komen als ze definitief overgaan naar bijvoorbeeld de dreumesgroep. Een kind krijgt veel te verwerken; nieuwe pedagogisch medewerkers, andere kinderen, een andere omgeving en meer regels. Ook is een dag op de dreumesgroep voor een dreumes veel vermoeiender dan een dag op de babygroep, meer lawaai, meer activiteiten en de nieuwe dreumes moet een plaatsje vinden (met behulp van de pedagogisch medewerker) in de nieuwe groep. We proberen dan ook een vast dagritme aan te houden zodat de dreumes weet waar het aan toe is.

Kinderen die moeilijker wennen

Over het algemeen hebben de meeste kinderen het wel even moeilijk als ze naar het kinderdagverblijf of nieuwe groep gaan. Dit ligt voornamelijk ook aan de leeftijd van het kind. Een baby van 3 maanden moet vooral wennen aan de nieuwe, meestal drukkere omgeving, maar past zich vrij snel aan na een aantal keren te zijn geweest. Bij een kind van 1 jaar kan het wat moeizamer gaan omdat het bijvoorbeeld net in de verlatingsangstperiode zit. Voor een ouder kan het dan heel moeilijk zijn om het kind te brengen omdat het zich letterlijk aan de ouder vastklampt. De pedagogisch medewerker kan hierbij helpen door het kind rustig aan te spreken en uiteindelijk het kind over te nemen van de ouder. Ook hierbij is het ontzettend belangrijk om duidelijkheid naar het kind te scheppen en één keer afscheid te nemen ook al gaat het kind huilen als de ouder weg loopt. Maar als een kind huilt als de ouders weggaan, betekent dit dat het kind moeite heeft met afscheid nemen. Het wil niet zeggen dat het kind het niet naar zijn zin heeft. De uitspraak “als u bent, is het zo over” klopt bijna altijd. Is dat niet het geval, dan worden de ouders altijd gebeld. Het kan ook zijn dat het kind even niets van de pedagogisch medewerker wil hebben en niet opgetild wil worden. Hierdoor kan een pedagogisch medewerker er voor kiezen om het kind even te laten gaan en het pas op schoot te nemen als het weer open staat voor contact. Wel zal de pedagogisch medewerker in de buurt blijven. Ze zal proberen het kind te troosten, af te leiden en te betrekken bij de anderen kinderen van de groep. Om een moeilijk wenkind te troosten kan bijvoorbeeld een knuffel of doekje van thuis goed helpen. Het kind heeft dan iets herkenbaars.

Factoren die het wennen wat moeilijker kunnen maken zijn:

1.     Het temperament van het kind

2.     Ouders laten hun kind soms moeilijk lok en dit voelt het kind aan. Het is belangrijk hier als pedagogisch medewerker begrip voor te hebben. Wel moet er duidelijk afscheid genomen worden.

Wat kunnen de pedagogisch medewerkers doen om angstige kinderen te helpen?

a.    Vlakbij blijven

b.    Lichamelijk contact zoeken, maar ook proberen op afstand contact te hebben

c.    Vertrouwen winnen

Soms kan het bij het wennen in de groep juist prettig zijn even van de groep af te gaan (de slaapkamer, gang of keuken samen bekijken). Een kind komt dan even tot rust en heeft alle aandacht van de pedagogisch medewerker en het geeft ook wat rust in de groep. Wanneer uit het gedrag van het kind valt op te maken dat het moeilijk wennen kan, wordt in overleg met de ouders de wenperiode verlengd.

 

Gratis inschrijven

We hebben nog enkele plekken beschikbaar!

Schrijf uw kind binnen 5 minuten in.
Gratis inschrijven

Nieuws

[dc_social_wall id="8267"]